Handelingen 2:38
En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.
Petrus ontsloot en opende de Deur die op de weg van de redding uitkwam.
Bekeren is alleen mogelijk wanneer je een openbaring hebt van hetgeen in God’s ogen verkeerd is.
De bekering is het resultaat van deze openbaring wanneer jouw leven niet in lijn is met God’s wil voor jou in deze dag.
Bekering?
Ongeloof in het woord en de wil van God is niet de toestand waarin God jou wil hebben.
God had Petrus gekozen en gaf hem de sleutel naar de Deur der ontsnapping.
Jezus gaf Petrus de sleutel: Matthéüs 16:19.
Het is niet zwaar, draai de sleutel maar!
Om een deur te kunnen openen dien je de sleutel volledig en de juiste kant op te draaien.
Petrus zei dat men zich diende te bekeren in de naam van de Heere Jezus Christus voor de vergeving van zonden, zodat de Heilige Geest ontvangen kon worden.
We zien ook de apostel Paulus de sleutel op dezelfde wijze gebruikte als de apostel Petrus: Handelingen 19:1-5. Kunt u zien dat Paulus en Petrus dezelfde openbaring hadden over de waterdoop?
Wie had de juiste en ware doop?
Nu, wie deed het juist? Petrus, Paulus, Jezus of alle drie?
In den naam van….
Laat ons nog eens naar Matthéüs 28:19 gaan: Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb.
Lees dat schriftdeel aandachtig door want er staat NIET: in den namen des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes. De schrift zegt “in den NAAM” des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes.
Er is dus maar één naam volgens de schrift en niet drie.
In welke naam wilde Jezus dat de gelovigen gedoopt moesten worden want Hij zei dat dit moest gebeuren.
Was het in de naam van de Vader, de Zoon of de Heilige Geest?
Jezus zei, “in de naam”. Dus moesten de apostelen in een bepaalde naam dopen.
Wees alstublieft eerlijk met uzelf omdat “vader”, “zoon” en “heilige geest” geen namen zijn.
Als iemand ene vader is, betekent dat niet dat je naam weet totdat het je vertelt wordt.
Bijvoorbeeld
“Vader” is slechts een titel wat duidelijk maakt dat een persoon een vader is.
Het woord “mens” vertelt je een levend wezen een mens is, dit is wederom geen naam.
Dus als je de woorden “vader” en “zoon” neemt, dan zijn dit titels en geen namen. De woorden “heilige” “geest” verwijzen naar een soort wezen maar zijn duidelijk geen namen.
Dus Vader, Zoon noch Heilige Geest zijn namen; het zijn drie titels die met één naam samen gaan.
Trouwens, we zochten naar één naam dus laten we ons daar even op richten.
Als Jezus zei: doop in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes” en wij weten dat Vader geen naam is, Zoon geen naam is en Heilige Geest geen naam is; naar wiens naam zoeken wij dan?
Kijk nu, de Vader van Jezus (Zoon) is God maar Matthéüs 1:18-20 zeggen: De geboorte van Jezus Christus was nu aldus; want als Maria, zijn moeder, met Jozef ondertrouwd was, eer zij samengekomen waren, werd zij zwanger bevonden uit den Heiligen Geest. Jozef nu, haar man, alzo hij rechtvaardig was, en haar niet wilde openbaarlijk te schande maken, was van wil haar heimelijk te verlaten. En alzo hij deze dingen in den zin had, ziet, de engel des Heeren verscheen hem in den droom, zeggende: Jozef, gij zone Davids! wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen; want hetgeen in haar ontvangen is, dat is uit den Heiligen Geest;
Matthéüs zegt dat de Heilige Geest de Vader is, Matthéüs zei of impliceerde nooit dat Jezus twee vaders zou hebben. Johannes 4:24 zegt: God is een Geest, en die Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid. Is God of is de Heilige Geest de Vader van Jezus want beide kunnen het niet zijn? Sinds God een geest is en ook heilig is, is het dan moeilijk om accepteren dat God en de Heilige Geest hetzelfde zijn? Gedenk ook 1 Johannes 5:7 zegt over de Vader, Zoon en Heilige Geest: “Deze drie zijn één.”. Bovendien zou Jezus een buitenechtelijk kind zijn geweest omdat er twee vaders zouden zijn die beide beweerden dat Jezus hun zoon was. Er blijven vanaf dit punt twee conclusies over; 1. God en de Heilige Geest zijn hetzelfde of 2. Jezus heeft twee vaders. Welke van die twee punten zijn volgens u schriftuurlijk en waarom?
God (de Vader) en Jezus (de Zoon) zijn één, zegt Johannes 14:11: Gelooft Mij, dat Ik in den Vader ben en de Vader in Mij is; en indien niet, zo gelooft Mij om de werken zelve. Jezus zegt ook in Markus 12:29: En Jezus antwoordde hem: Het eerste van al de geboden is: Hoor, Israël! de Heere, onze God, is een enig Heere. Sla ook even acht op wat Johannes zegt in Johannes 1:1: In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. Vergeet vers 14 niet: En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid.
De samenhang tussen Johannes 1:1, vers 14 en 2 Korinthiërs 4:4 is bijna niet te bespeuren. Johannes vertelt dat het Woord God is en vlees is geworden en verklaart daarmee de vormen of dispensaties waarin God zich uitdrukt. Hij definieert geen persoonlijkheden per uitdrukkingsvorm of dispensatie maar verwijst juist naar één persoonlijkheid die hier centraal staat, God, en de vormen of dispensaties waarin Hij zich uitdrukt. Dus nogmaals niet meerdere persoonlijk maar juist één persoonlijkheid met, gezien dit onderwerp, 3 dispensaties. Kijk maar naar: 2 Korithiërs 4:4: In dewelke de god dezer eeuw de zinnen verblind heeft, namelijk der ongelovigen, opdat hen niet bestrale de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het Beeld Gods is.
In Genesis 1:27 schiep God de mens naar Zijn beeld: En God schiep den mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze. Opmerkelijk genoeg zien we in Genesis 2:7 dat God de mens formeert nadat Hij hem in Genesis 1:27 geschapen had. We weten nu dat God de mens naar Zijn beeld geschapen had en de mens daarna uit de stof der aarde formeerde: En de HEERE God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; alzo werd de mens tot een levende ziel. Dus de mens zoals wij die nu kunnen zien en aanraken kwam pas nadat hij in Genesis 1 geschapen was, in Genesis 2 geformeerd was en Gods levensadem gekregen had. Let op! De schrift zegt NIET expliciet dat deze manifestatie, dus het formeren van de mens uit de stof der aarde, naar Zijn beeld werd gedaan.
Het is één God in drie dispensaties en niet drie persoonlijkheden, wezens of goden. De dispensaties van Vaderschap, Zoonschap en heilige Geest zijn op God gebaseerd.
En wanneer Jezus zei, “Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes” dan was dit in één naam bedoeld. Dit was in de Naam van onze Heere Jezus Christus en daarom dopen wij in de Naam van Jezus.
De naam waarin men gedoopt moest worden werd op de dag van Pinksteren geopenbaard. Deze naam vinden we in Handelingen 2:38 waar geboden werd om te dopen in de Naam van de Heere Jezus Christus. Het was in Handelingen 10:48 waar Petrus aan hen vroeg of zij, die de Heilige Geest hadden, de doop in de naam van de Heere Jezus Christus geweigerd kon worden. We zien de apostel Paulus dezelfde doop uitvoeren in Handelingen 19:2-5: Zeide hij tot hen: Hebt gij den Heiligen Geest ontvangen, als gij geloofd hebt? En zij zeiden tot hem: Wij hebben zelfs niet gehoord, of er een Heiligen Geest is. En hij zeide tot hen: Waarin zijt gij dan gedoopt? En zij zeiden: In den doop van Johannes. Maar Paulus zeide: Johannes heeft wel gedoopt den doop der bekering, zeggende tot het volk, dat zij geloven zouden in Dengene, Die na hem kwam, dat is, in Christus Jezus. En die hem hoorden werden gedoopt in den Naam van den Heere Jezus.
Johannes 14:8-9: Filippus zeide tot Hem: Heere, toon ons den Vader, en het is ons genoeg. Jezus zeide tot hem: Ben Ik zo langen tijd met ulieden, en hebt gij Mij niet gekend, Filippus? Die Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien; en hoe zegt gij: Toon ons den Vader?